Bosicoon: de wespspin
Denk je aan het Amsterdamse Bos dan schieten al gauw enkele beelden te binnen. Schotse Hooglanders, de Heuvel, de Bosbaan, eekhoorns. In nieuwsbrief-rubriek 'Bosicoon' geven we de iconen van het Bos een podium. Deze keer richten we de spotlight op een van de meest kleine Bosbewoners: de wespspin!
De wespspin (Argiope bruennichi) is een opvallende bewoner van het Amsterdamse Bos, en niet alleen door de onuitspreekbare naam (probeer maar: wespspin, wespspin). De spin staat bekend om zijn opvallende geel-zwarte strepen waardoor de achtpotige net iets weg heeft van, de naam zegt het al, de wesp. Maar waarom heeft de spin dit bijzonder gekleurde patroon? De wespspin imiteert de kleuren van wespen ter bescherming, omdat veel roofdieren heldere kleuren associëren met gevaar.
De wespspin bouwt zijn web op open plekken met hoog gras, vaak laag bij de grond. Het web heeft een karakteristieke zigzagstructuur, ook wel een 'stabilimentum' genoemd, dat mogelijk dient om vogels af te schrikken en extra stevigheid te bieden.
Foto: Sarah Punter
Voeding en gedrag
De wespspin jaagt vooral op sprinkhanen en andere grote insecten. Zodra een prooi in het web verstrikt raakt, omwikkelt de spin deze snel met zijde voordat ze haar dodelijke beet toedient. Het gif van de wespspin is krachtig genoeg om haar prooi te verlammen, maar vormt geen gevaar voor mensen.
Weduwe met een wespentaille
De wespspin komt oorspronkelijk uit het Middellandse Zeegebied, maar heeft zich de afgelopen decennia verder naar het noorden verspreid. In Nederland is de soort vooral in de zomer en vroege herfst actief. De vrouwtjes zijn aanzienlijk groter – tot wel 20mm groot! - dan de mannetjes en vaak degene die je in het web ziet zitten. Na de paring, die vaak eindigt in het doden van het mannetje, legt het vrouwtje haar eieren in een cocon die ze zorgvuldig beschermt.
Veranderende leefomgeving
De aanwezigheid van de wespspin in het Amsterdamse Bos is een teken van de veranderende klimaat- en milieuomstandigheden. De spin heeft zich kunnen aanpassen aan de noordelijkere ligging dankzij de mildere winters en warme zomers van de afgelopen jaren. Dit fenomeen is een voorbeeld van hoe dieren zich aanpassen aan klimaatverandering. Daarnaast profiteren de wespspinnen van de toegenomen biodiversiteit en het beheer van natuurlijke habitats in het bos, die zorgen voor voldoende voedselbronnen en geschikte plekken voor het bouwen van hun webben.
Foto header: Federherz via Getty Images