Oeverlanden Amstelveense Poel
De Amstelveense poel is een veenplas, ontstaan in de negentiende eeuw. Van inpoldering is het nooit gekomen. Ten tijde van de aanleg van het Amsterdamse Bos was de natuurwaarde al duidelijk. Daarom werd dit oorspronkelijke gebied opgenomen in de plannen. Zoals de oeverlanden van de Nieuwe Meer aan de noordkant van het bos, zijn ook deze oeverlanden interessant en waardevol.
Zompig veen
De alsmaar groeiende bevolking van de negentiende eeuw had behoefte aan brandstof. In heel Holland werd veen gewonnen. De veenplassen die daardoor ontstonden werden meestal ingepolderd, maar zover is het met de Poel nooit gekomen. Het Bos ligt ook veel dieper in vergelijking tot de Poel. Op de resten niet-ontgonnen veen bewerkten keuterboertjes hier hun land. Het werd gebruikt voor tuinbouw, hakhout en moswinning, als hooiland of om riet te snijden.
Maaien en snijden
Het landschap dat hier is ontstaan kan alleen blijven bestaan als er wordt gehooid. Door het maaisel af te voeren blijft de grond arm. Daardoor kan de bijzondere flora zich hier handhaven.
Plantenrijkdom en ringslangen
Door de bijzondere omstandigheden en het spaarzame grondgebruik heeft zich hier een bijzondere plantengroei ontwikkeld planten met planten als orchideeën en de vleesetende zonnedauw. Bovendien leven in de oeverlanden veel (ongevaarlijke) ringslangen, mede daarom is het een belangrijk natuurgebied voor de hele regio.