Gastblog van het Amsterdamse Bos - Reacties
Filter op categorie
Bijdragen uit het archief
- Bijdragen juni 2022
- Bijdragen juni 2021
- Bijdragen mei 2021
- Bijdragen april 2021
- Bijdragen februari 2021
- Bijdragen januari 2021
- Bijdragen december 2020
- Bijdragen oktober 2020
- Bijdragen september 2020
- Bijdragen augustus 2020
- Bijdragen mei 2020
- Bijdragen april 2020
- Bijdragen februari 2020
- Bijdragen januari 2020
- Bijdragen december 2019
- Bijdragen november 2019
- Bijdragen oktober 2019
- Bijdragen september 2019
- Bijdragen augustus 2019
- Bijdragen juli 2019
- Bijdragen juni 2019
Voor allen met een interesse voor wiskunde heb ik een mooie opgave! Neem 2 houtduiven, een mannetje en een vrouwtje. Houtduiven lukt het om in een voedzaam jaar maar liefst 3 tot 4 nesten jongen groot te brengen. Het legsel bestaat uit 2 eieren. Per jaar brengen houtduiven dus 6 jongen groot. Neem nu eens aan dat die jonge houtduiven zich de volgende jaren ongestoord kunnen voortplanten, 3 nesten per jaar. De vraag is dan: hoeveel houtduiven heb je na 20 jaar? Lieve lezer; schrik niet. Dat zijn er dan ongeveer 2,3 miljard. Inderdaad, miljard, geen miljoen. Als de duiven ongeveer 1 liter in beslag nemen is dat een laag van 23 centimeter dik boven het gehele Amsterdamse Bos.
Als gedachte is dat leuk, in de werkelijkheid moet ik niet denken aan zo veel duiven. En gelukkig heb ik vrienden die het helpen voorkomen. Haviken! Sinds jaren mijn studieobject.
Als een Amsterdamse vogelaar zich in 1969 zou laten invriezen en 50 jaar later enthousiast het veld in zou gaan dan wacht hem een verrassing. De Bijlmermeer is intussen volgebouwd en ook in de samenstelling van de vogelwereld is er veel veranderd. Lepelaars zag je in 1969 alleen op een plaatje, voor grote zilverreigers moest je toen naar Hongarije of naar Artis. En pas met de eerste stappen van de ontkerkelijking kwamen de kerkuilen op in onze landschappen. En roofvogels leefden alleen in de ruige natuur van de Veluwe.
Opkomst van de havik
In de 70’er jaren verdwenen de ergste landbouwvergiften uit ons milieu en lukte het de roofvogels, met de buizerd voorop, om vaste voet te krijgen in de Nederlandse natuur. Op de voet gevolgd door de schuwere maar opportunistischer havik. Er was voedsel genoeg, en de bossen die na de oorlog waren aangelegd werden oud genoeg om als broedplaats te dienen. Eind 70’er jaren bereikten haviken onze laagveenmoerassen. Langzaam maar zeker leerden ze te wennen aan de menselijke omgeving. Het is er gevaarlijk met auto’s en glazen ruiten, maar: voedsel in overvloed! Elk nadeel heeft zijn voordeel. En in 1986 was het zover. Ze bereikten de buitengebieden van Amsterdam. En ze zijn er niet meer weggegaan.
Nu zijn haviken niet meer weg te denken uit de wilde natuur in het Amsterdamse Bos. Jaarlijks brengen 4 tot 5 paren er hun jongen groot. Gelukkig onbereikbaar hoog in de dichte kruinen van beuken, fijnspar en berken. Zich voedend met een scala aan prooidieren. Eksters, houtduiven, stadsduiven, halsbandparkieten, wilde eenden, meerkoeten, futen en als het kan een lekkere kerkuil als avondmaal...
Broedseizoen
In december beginnen weer de voorbereidingen van het komende broedseizoen. Mannetjes en vrouwtjes versterken hun band, ze verblijven samen steeds meer rondom hun nestplaats. Ze repareren en vergroten hun nest elk jaar. Eind maart komt het legsel met 3 of 4 eieren en na 40 dagen komen de jongen uit. Voor de ouders de drukste tijd van het jaar.
Ik gun u allen het bespieden van jonge haviken die leren hoe ze op volle snelheid, met het grootste gemak door bos en struweel schieten. Om hun bijdrage te kunnen leveren aan het voldoende schaars houden van de prachtige houtduiven.
Hee Fons,
Heerlijk om over “jouw” haviken in het A’damse bos te lezen. Meer meer.
En foto’s, veel foto’s.
Fons, wat weet je de geweldige natuur, met een flinke dosis geweld, op een geweldige manier neer te zetten. Lang leve de havik.