Gastblog van het Amsterdamse Bos
Filter op categorie
Bijdragen uit het archief
- Bijdragen juni 2022
- Bijdragen juni 2021
- Bijdragen mei 2021
- Bijdragen april 2021
- Bijdragen februari 2021
- Bijdragen januari 2021
- Bijdragen december 2020
- Bijdragen oktober 2020
- Bijdragen september 2020
- Bijdragen augustus 2020
- Bijdragen mei 2020
- Bijdragen april 2020
- Bijdragen februari 2020
- Bijdragen januari 2020
- Bijdragen december 2019
- Bijdragen november 2019
- Bijdragen oktober 2019
- Bijdragen september 2019
- Bijdragen augustus 2019
- Bijdragen juli 2019
- Bijdragen juni 2019
In dit gastblog delen medewerkers van het Amsterdamse Bos interessante kennis en ervaringen. Van bijzondere bomen tot onze Schotse Hooglanders, van festivals tot educatie. Lees mee!
NB Bij elke weblog kan helaas maar één foto geplaatst worden. Kijk op onze facebookpagina voor méér foto's.
Reacties
Je kunt op een blog reageren via de knop, 'reageer' onder het bericht. Reacties worden een paar keer per week verwerkt. Dit betekent dat het even kan duren voor jouw reactie zichtbaar is.
'Een van Amsterdam’s schoonste wandelingen, inderdaad een der mooiste ter wereld', zo noemde Jac. P. Thijsse het rondje Nieuwe Meer. Toen hij onderwijzer was in de Jordaan, maakte hij die wandeling met de hoogste klassen. Gewoon vanaf de school op de Passeerdersgracht. Het rondje plus een extra stukje dus. Als die kinderen dat eind 19de eeuw al deden, kan ik toch niet achterblijven.
Dat dacht ik toen ik de uitnodiging zag van de Vrienden van de Oeverlanden. In de voetsporen van Thijsse gingen zij dit rondje lopen. Bij Thijsse’s pleidooi in 1908 voor een nieuw bos, had hij een parklandschap voor ogen met de Nieuwe Meer als centrale waterpartij. De beste manier om zoiets te ervaren is te voet. Dus stond ik zondagmorgen 24 april klaar voor een stevige stappartij. Zo’n 12 kilometer. Voor de echte langeafstandswandelaar nog niks natuurlijk, maar flink meer dan een uurtje wandelen.
Nachtegalen
De wandeling startte in de Noordelijke Oeverlanden heel toepasselijk bij De Waterkant, een NME (Natuur en Milieu Educatie)-centrum aan de Nieuwe Meer. Zo’n 25 deelnemers werden vergast op prachtige vogelconcerten, met als hoogtepunt meerdere nachtegalen. Die blijken niet alleen ’s nachts te zingen, maar juist ook overdag! Nog nauwelijks begonnen was de wandeling al geslaagd. Het werd een hele gevarieerde wandeltocht daar aan de noordkant. Gids Nico voerde ons langs schildpadden, een kolonie solitaire grijze zandbijen, Schotse hooglanders (ook daar ja) en nog veel meer. Om dan op de brug over de Ringvaart het hoogste punt van de wandeling te bereiken.
Koekoekslaan
Tot mijn verbazing ging de wandeling nog wat verder door naar het westen om vervolgens via het Koekoekslaantje weer richting Ringvaart te gaan. Dat is het dijkje langs het golfterrein. De koekoekslaan blijkt de oude oever van het Haarlemmermeer te zijn. Omdat er voor de scheepvaart geen scherpe bochten in de Ringvaart mochten komen, hebben ze die in de 19de eeuw gewoon dwars door de Riekerpolder gegraven. En zo ligt er ...
“De wereld raakt mij. Ik volg mijn gevoel en door mijn kunst kan ik verbinding brengen, problemen blootleggen en mensen met elkaar in gesprek laten gaan en zo dichter bij elkaar laten brengen.” Dit schrijft Rem van den Bosch in zijn laatste boek, Zeeuws Meisje #Broederschap. Zijn foto’s zijn voor hem het begin van een gesprek. Een gesprek tussen volwassenen, maar juist ook met en tussen de leerlingen bij de gastlessen die hij op scholen geeft.
Hoogte- en dieptepunten
Ik schrijf al weer bijna vier jaar blogjes voor en over het Amsterdamse Bos. Een leuke aanleiding voor mezelf om het Bos te blijven bezoeken en me in een aantal zaken verder te verdiepen. Maar schrijven doe je natuurlijk vooral om gelezen te worden. En soms levert dat bijzondere dingen op. Zo schreef ik drie jaar geleden een stukje over hoogtepunten in het Bos. Dit naar aanleiding van de viering van 200 jaar Normaal Amsterdams Peil, ons NAP. Een van de bijzonderheden van het Bos is namelijk dat het is aangelegd onder zeeniveau en wel tien verschillende waterpeilen heeft. Enkele maanden geleden las Rem van den Bosch dat, een Zeeuwse fotograaf. Van het een kwam het ander, en zo trok ik afgelopen zondag met hem en een Zeeuws meisje langs een achttal dieptepunten in het Bos.
Watersnood
In Zeeland is de watersnoodramp van 1953 nog niet vergeten. De klimaatverandering met zeespiegelstijging en grotere regenpieken maakt Nederland kwetsbaarder. Het wegpompen van water zal steeds meer energie gaan kosten. Hoe lang kunnen we ons dat blijven veroorloven? Met zijn Zeeuwse modellen gaat Rem het hele land door om zichtbaar te maken wat er zou gebeuren als we stoppen met pompen of als de dijken doorbreken. En je begrijpt dat een fotograaf met zijn achternaam, toch echt een bos onder zeeniveau in zijn serie wil hebben.
Lange dagen
De zondag begon in Zeeland. Om vijf uur ’s ochtends werd het model opgemaakt en in een speciaal gemaakt Zeeuws kostuum gekleed. Eigenlijk begon de dag al eerder. De bus voor alle spullen ...
Uilenexpert en vrijwilliger Henk Jan Koning onderzoekt sinds enkele jaren de stand van de uilen in het Amsterdamse Bos. Dat doet hij samen met zijn vader Fred, van wie hij de kneepjes van het vak leerde. Vorig jaar won Fred een speciale prijs van het Amerikaanse International Owl Center in Minnesota voor zijn jarenlange onderzoekswerk naar uilen. In dit blog vertelt zijn zoon Henk over de resultaten van het meest recente onderzoek in het Bos.
De bosuil: een echte bos-uil
Henk: ‘In het Amsterdamse Bos leven verschillende roofvogelsoorten, zoals de buizerd en havik, maar ook uilen waaronder de bosuil. Deze vogelsoort hoort echt thuis in de voedselketen van een bos, maar kan in het Amsterdamse Bos nog niet genoeg geschikte nestplekken vinden. Want ondanks dat het Bos - dat is aangeplant vanaf 1934 - al aardig volwassen wordt, staan er nog maar weinig écht oude bomen (>100 jaar oud). En dat zijn nou net fijne locaties voor uilen om te nestelen.’
Nestkasten
Verspreid door het hele Bos hangen daarom nestkasten, die Henk en zijn vader samen met de boswachters regelmatig controleren. Het volgen van de ontwikkeling van de uilenpopulatie in het Bos geeft ook informatie over hoe het gaat met prooidieren van de uilen, zoals muizen en kleinere vogels.
De ladder op
Een paar keer per jaar gaan Henk en Fred alle kasten langs om de uilen en nesten te bekijken:
‘In de herfst controleren we alle kasten. We maken de lege nestkasten sch0on en waar nodig repareren of vervangen we de kasten die de Boswachterij levert. Ook overgebleven voedselresten en nestmateriaal geven nuttige onderzoek informatie. In het vroege voorjaar bekijken we de legsels. Als de eieren een paar weken later zijn uitgekomen, controleren we de jongen. We meten, ringen en wegen de uilskuikens zorgvuldig en noteren de gegevens. In het najaar wordt opnieuw de stand opgemaakt en rapporteren we over het afgelopen uilenjaar.’
Natuurfotografe Karin van Rijn was onlangs aanwezig bij de controle van de jongen. Bekijk de ...
Beleef het bos met al je zintuigen. Niet alleen kijken, maar ook voelen, proeven, luisteren en ruiken. Natuurgidsen bevalen het vroeger al aan, en tegenwoordig hoort het bij het bosbaden. Dat is je onderdompelen in het bos om stress te verlagen en je gezondheid te verbeteren. Onthaast en zet je zintuigen open.
Pootje baden
Ik weet niet hoe het met jullie is, maar bij mij blijft dat bosbaden toch meer pootjebaden dan onderdompelen. In het Bos de tijd vergeten lukt me nog wel, en ik hoor ook echt de vogeltjes wel en het ritselen van de blaadjes. En de regen op je gezicht voelen, soms kan ik zelfs daar van genieten. Maar voor het echte loslaten moet je ook je telefoon en camera thuislaten. Zo ver ben ik nog niet. Iets bijzonders zien en er geen foto van kunnen maken? En van alles in je mond stoppen om te proeven, ik vind dat vaak geen goed idee.
Ruiken daarentegen gaat weer vanzelf in het Bos. Op veel plaatsen hangt nu zo’n heldere uienlucht, dat niets ruiken geen optie is. De vaste bezoekers weten het wel, het is nu daslooktijd en wie zijn neus volgt komt uit bij hele stukken wit bebloemde bosbodem. Meestal schier eindeloze hoeveelheden daslook. Meestal ja, want er zijn concurrerende parfumproducenten in het Bos.
Armbloemig look
In het Bos ruiken nog twee andere planten uiig. De bekendste is look-zonder-look, een redelijk algemene plant. Die heet zo omdat 'ie geen familie van de ui is, maar wel een uienluchtje heeft. De andere is armbloemig look, een nieuwkomer in Nederland. Nou ja, nieuw is relatief. Voor het eerst aangetroffen in 1917 bij Huis te Manpad in Haarlem. Het zou daar terechtgekomen zijn met afval van een partij bolgewassen die voor de sierkweek in het wild verzameld was in Azië.
Sommige afgekeurde planten bleken juist prima te gedijen op het landgoed. En nog ieder jaar is het armbloemig look daar massaal te zien en te ruiken. Dat komt overigens niet omdat ze zich zo goed uitzaaien. Op hun bloeistengel zit meestal maar één bloemetje en die maakt in ...
Het zien van bloemen is goed voor het humeur. Dat geldt helemaal voor lentebloemen, liefst met een voorjaarzonnetje erbij. Heerlijk dus als eind maart de bermen weer goudgeel kleuren van het speenkruid. Een schaduwplant die bij de eerste zonnestralen uit de bodem te voorschijn komt om snel te bloeien en groeien voordat er weer blaadjes aan de bomen en struiken zitten.
Dit jaar werd ik extra verrast bij de ingang van het Bos. Onder de eikenlaan bij de Boswinkel kleurde het ook geel. Alleen niet van het speenkruid, maar van de winterakonietjes. Mijn allerfavorietste voorjaarsbloem. Vooral dat guitige kraagje net onder het gouden hoofdje.
Geluk bij een ongeluk
Mijn voorjaarsgeluk blijkt samen te hangen met de pech die we hebben met de opmars van de eikenprocessierups. In de blog van boswachter Claudia over deze jeukrups kun je lezen dat bij de Grote Ligweide in december 2019 en januari 2020 zo’n half miljoen stinzenbollen zijn geplant. Dit om natuurlijke vijanden van deze rups aan te trekken, zoals gaasvliegen, sluipwespen en wantsen. Wat daar nog niet in staat is dat afgelopen najaar ook de eikenlaan bij de Boswinkel een bloembollenboost heeft gekregen.
Tulpen en narcissen
Rond de Boswinkel lijkt het intussen wel of er een bloemenoverstroming heeft plaatsgevonden. Ik zie een narcissenzee met een vloedgolf tussen fietspad en winkel. Bovendien is ook het Tulpfestival weer neergestreken in het Bos. Vele verschillende soorten tulpen staan deze maand te pronken op de kop van de Bosbaan. En bij de Boswinkel word je verwelkomd door een erehaag van onze eigen Jacoba Mulder-tulp. Maar de kwekers hebben niet alleen voor heel veel verschillende tulpensoorten gezorgd, ook narcissen komen er in vele gedaanten. Naast de grote knalgele bij de winkel, zit in het bloemenmengsel onder de eikenlaan juist een lichtgekleurd dwergnarcisje. De bekende W. P. Milner-narcis, gekweekt in het 19e eeuwse Engeland. Dit vroegbloeiend mini-narcisje is heel geschikt voor verwildering en ...
In het Bos valt altijd weer wat nieuws te ontdekken. Soms struikel je er bij toeval over. Op andere momenten ga je het pas zien als iets of iemand je interesse ervoor heeft gewekt. Zo hoorde ik in november de Amsterdamse bomenconsulent Hans Kaljee vertellen over de eikvarens die op oude iepen in de stad groeien. Je kunt het hier terughoren. En dan denk je, het Bos is onderhand ook boven de tachtig. Toch eens opletten, als ze zelfs in de stad op bomen groeien. De winter is bovendien de beste tijd om eikvarens te spotten. Want die blijven de hele winter groen, terwijl de meeste bomen dan geen blaadjes hebben. Op de prachtige website Flora van Nederland vind je hoe je de eikvaren kunt herkennen.
Groeiende nieuwsgierigheid
Valentijn ten Hoopen houdt al tientallen jaren bij waar in Amsterdam muurplanten groeien. In 2004 werd hij tijdens zijn zoektocht door de stad afgeleid door een boomkruiper die langs de bast van een iep hipte. En toen zag hij de eerste eikvaren op een boom. Vanaf die tijd kijkt hij niet alleen naar muurtjes maar ook naar bomen. Onderhand heeft hij al 400 bomen met eikvarens gevonden. Bijna allemaal op oude iepen, maar ook enkele op plataan en wilg. En heel zeldzaam: in Amsterdam en omstreken staan ook negen lindes met eikvaren. Twee daarvan staan in ons Bos, hoorde ik van Valentijn. Vlak bij de Vierwindenbrug, stop 11 in de bruggenroute. Hoe meer ik hoorde, hoe nieuwsgieriger ik werd. Ook naar wat er nog meer aan varens in het Bos staan.
Eikvarens in de boom, maar ook op de grond
De eikvarens in de twee linden blijken nog wat klein. Maar een honderd meter verderop staan twee wilgen waarop de eikvarens veel groter zijn. Eikvarens hoeven overigens niet op bomen te groeien. Op noordhellingen in de duinen kan je ze bijvoorbeeld als bodembedekker tegenkomen. De vier bomen in het Bos waarop ik eikvarens vond, staan denk ik niet toevallig in de buurt het Thijssepark. In het Thijssepark groeien heel veel verschillende soorten varens. Geen daarvan in ...
Honderd jaar geleden op 1-1-1921 werd Amsterdam vier keer zo groot. Veel nieuwe ruimte denk je dan. Maar nog ligt het Amsterdamse Bos voor het allergrootste deel in andere gemeentes, namelijk Amstelveen en Aalsmeer. Dat doet het al vanaf de aanleg, en dat vraagt om uitleg. Zo ligt van het Amsterdamse Bos alleen het Schinkelbos in Aalsmeer en dat kwam pas in 1999 bij het Bos.
Sommige gemeentegrenzen in het Bos kun je alleen uit het verleden begrijpen. Neem bijvoorbeeld de gemeentegrens ten zuiden van Spa Zuiver. Kaarsrecht loopt die dwars door alle landschappelijke structuren. Volstrekt onlogisch ziet het eruit en dan word ik nieuwsgierig. Heel handig is de website www.topotijdreis.nl. Daar kun je via kaarten tijdreizen van 1815 tot vandaag, meer dan 200 jaar dus. En gedurende die tijd slokte Amsterdam steeds delen op van de gemeente Nieuwer-Amstel (zo heette Amstelveen voor 1964). In 1821 een stuk, en in 1896 onder luid protest van Nieuwer-Amstel een nog veel groter stuk. 'Nieuwer-Amstel raakt geamputeerd' is de dramatische kop bij de Canon van Nederland.
Ondertussen slokte Nieuwer –Amstel in 1854 de hele gemeente Rietwijkeroord op met de Rietwijkeroorderpolder. Dat is het stuk van het Amsterdamse Bos waar nu de Grote Vijver ligt en de Geitenboerderij. En toen vond 100 jaar geleden op 1-1-1921 die laatste annexatie plaats waarbij Nieuwer-Amstel nog meer grondgebied aan Amsterdam moest afstaan. Hoe Burgemeester Colijn zich hier vergeefs met hand en tand tegen verzette, lees je op de website van Ons Amsterdam. Onderdeel van die gebiedsuitbreiding was dat Amsterdam het gehele Nieuwe Meer kreeg plus de buitendijkse oeverlanden tot aan de Koenenkade. Boerderij Meerzicht is zo op Amsterdams grondgebied terechtgekomen.
Vrolijk
Sinds die tijd zijn in het Bos rechte structuren veranderd. De ingang Koenenkade is omgeleid om bij de Bosbaan uit te komen, en de Hoornsloot heeft daar ook een slinger gekregen. Maar de gemeentegrens, je snapt het al, is blijven liggen waar hij ...
Voor wie oplet, heeft het Bos bij elk bezoek wel verrassingen. Dus zie ik vaak wat anders dan waar ik voor kom. Ik was van plan een blogje te schrijven over de varens in het Bos, in het bijzonder die op bomen. Toen ik daar wat foto’s voor wilde maken, werd ik afgeleid door twee kraaien. Nu zijn kraaien in het Bos niet zo bijzonder, maar allebei hadden ze een rivierkreeft te pakken. Dat had ik nog niet eerder gezien.
In september schreef ik al over de Amerikaanse rivierkreeft, en dat hun aanwezigheid slecht is voor de waterkwaliteit en de biodiversiteit. Dat komt omdat ze door hun graverij in de bodem het water vertroebelen en extra voedingsstoffen in het water brengen. Ze knippen ook veel waterplanten af, ze eten ongewervelde waterbeestjes en broed van vissen en amfibieën.
Het bevorderen van de veerkracht en robuustheid van ecosystemen wordt steeds vaker genoemd als belangrijk om plaagsoorten te beheersen. In het Bos zie je dat terug in de bestrijding van de eikenprocessierups. Vele nest- en slaapkastjes zijn opgehangen om mezen en vleermuizen te lokken. En er zijn bloembollen geplant om andere natuurlijke vijanden van de rups aan te trekken. Zoals sluipwespen en gaasvliegen.
Als natuurlijke vijanden van de Amerikaanse rivierkreeft worden vooral paling en andere roofvissen genoemd zoals baars, Europese meerval en snoek. Ook otters en watervogels als reigers, futen en meerkoeten. Over kraaien had ik nog niks gelezen of gehoord. Maar toen ik ging zoeken op het internet zag ik behoorlijk wat meldingen over kraaien die rivierkreeft eten. Op facebook van het Amsterdamse Bos werd zelfs al in 2013 vermeld dat de kraaien graag kreeft op het menu hebben. Kortom, wat voor mij een verrassing was, wisten de boswachters al heel lang.
Robuuste natuurlijke systemen lijken ook een voorwaarde om de rivierkreeften binnen de perken te kunnen houden. Nodig is een helder, plantenrijk watersysteem dat niet makkelijk omslaat naar een troebele door algen gedomineerde toestand. Dat ...
Oktober is de maand van de geschiedenis. U denkt misschien geschiedenis staat vast. Wat gebeurd is, is gebeurd, praten we niet meer over. Maar daar zijn de enthousiastelingen achter de Maand van de Geschiedenis het niet mee eens. Die vinden dat geschiedenis verteld moet worden, aangevuld, genuanceerd en gedeeld. Dat je vanuit het verleden het heden beter kan begrijpen. Ook het Bos is beter te begrijpen als je het verleden kent.
Deze week zou ik daarom samen met Jan Heeren een thematocht gidsen langs de oost-west-geschiedenis van het Bos. We zouden fietsen door het zuidelijk deel van het Bos, waar stukken bewust zijn aangelegd met bomen uit Amerika en stukken met juist bomen uit het oosten. En weet u bijvoorbeeld het verband tussen de opkomst van het vliegen en het evenemententerrein in het Bos? Tijdens de aanleg van het Bos werden verre oorden weliswaar bereikbaarder, maar vliegen was nog behoorlijk gevaarlijk. De Uiver bijvoorbeeld - het beroemde KLM-vliegtuig dat in 1934 als tweede aankwam in de London-Melbourn-luchtrace - had tijdens die wedstrijd al een noodlanding moeten maken op een paardenrenbaan. Een paar maanden later verongelukte het toestel op weg naar Batavia, waarbij alle zeven inzittenden omkwamen. De Uiver is maar vier maanden in gebruik geweest. Wat dat met evenementen van doen heeft? U raadt het misschien al, het evenemententerrein is begonnen als een verplicht noodlandingsterrein voor Schiphol.
Verscholen kunstwerken
De rondleiding zou ook langs een aantal bruggen van Piet Kramer gaan. In die bruggen zijn namelijk veel Aziatische invloeden te herkennen. Helaas moest de tocht vanwege de tweede corona-golf afgelast worden. Als alternatief staat er nu een bruggenroute uitgelicht op de website van het Bos.
In een artikel uit 1957 over de nieuwe ballenbruggen in het Bos, lees ik dat het Amsterdamse Bos toen al een reputatie had als bruggenmuseum. En daar zijn we nog steeds trots op.
De eerste wandelingroute die niet de natuur centraal stelde, had ...
Gewoonlijk overkomt me dat niet, maar bij mijn laatste bezoek aan het Bos kwamen allerlei oude kinderliedjes naar boven. Sommige misschien ondertussen te fout om nog hardop te zingen. De twee die bleven haken waren 'Een Nederlandse Amerikaan' en 'Onder moeders paraplu'. Wat was namelijk het geval, het regende die morgen.
Na alle droogte dit jaar, is regen zeker welkom in het Bos. Zelf was ik ook wel toe aan wat frissigheid. En wie alleen bij zonnig weer wandelt, mist veel. Bij vochtig weer hoor, ruik en zie je weer heel andere dingen in het Bos. En met goede regenkleding of moeders paraplu is er gelukkig niets aan de hand.
Schuldig plezier
Terwijl de regen dus van tik-tak-tik deed, zag ik midden op het pad een Nederlandse Amerikaan. Of moet ik zeggen een Amerikaanse Nederlander. Hoe dan ook, ik heb het over de rode Amerikaanse rivierkreeft. Pas in 1985 voor het eerst gezien in Nederland. En nu wijd verbreid. Volgens ecologen een flink probleem al is een volwassen exemplaar maar een centimeter of 17. Ze eten namelijk alles, maar dan ook écht alles: larven, kikkerdril, planten en zelfs elkaar. Bovendien graven ze holen en verzwakken zo oevers en keringen. Ook gaat hun aanwezigheid ten koste van de waterkwaliteit, met als gevolg dat de biodiversiteit sterk afneemt. We hebben nu rivierkreeften op plaatsen waar de Europese rivierkreeft nooit voorkwam, zoals in de veenpolders in het Westen. Maar hoewel het dus helemaal niet goed is dat we ze tegenkomen in het Bos, het blijft voor mij toch altijd wel een soort van schuldig pleziertje.
Natte molshopen
Van de acht verschillende soorten rivierkreeft die nu in Nederland leven, is de rode Amerikaan de enige die massaal het land op komt. In hun oorsprongsgebied leven ze in periodiek opdrogende plassen en moeten ze wel. De droge perioden overleven de dieren door zich in te graven. Bij ons zijn de kreeften door het opgewarmde zomerwater seksueel actief geworden. Bij regenweer komen vooral de vrouwtjes eind augustus / begin ...
Enkele weken geleden kwam ik terug van een afspraak in het Bos. Zoals altijd krijg ik dan een onbedwingbare drang om nog wat ommetjes door het Bos te maken. En bijna altijd heeft het Bos dan een verrassing voor me. Zo zag ik dit keer bij vol daglicht enkele vleermuizen buiten op de bomen zitten. Dat had ik nog nooit meegemaakt. Het bleken rosse vleermuizen te zijn en eentje zat zelfs op maar anderhalve meter van de grond.
Rosse vleermuizen
In het Bos komen zes soorten vleermuizen voor. De Watervleermuis, de Laatvlieger, de Dwergvleermuis, de Ruige dwergvleermuis, de Meervleermuis en de Rosse vleermuis. Daar zijn we blij mee. Veel mensen vinden ze ook heel schattig. Sommige mensen vinden die nachtelijke fladderaars ook een beetje eng, maar daar is geen reden voor. Een vleermuis eet per nacht wel 3000 insecten, waaronder heel veel muggen én ook eikenprocessievlinders. We vertroetelen ze al jarenlang met vleermuiskasten in het Bos. In de strijd tegen de eikenprocessierups zijn er afgelopen winter nog eens 200 vleermuiskasten bijgeplaatst.
Kraamtijd
Van half mei tot eind juli is het kraamtijd van de vleermuizen. Vrouwtjesvleermuizen hokken dan bij elkaar op een warme donkere plek. Een groep van zussen, moeders en tantes die elk een jong krijgen. De Rosse vleermuis is de enige soort waarvan we zeker weten dat 'ie een kraamkolonie heeft in het Bos. Daar is het overdag een rustige boel met veel slapen en poetsen. Mijn oren blijken er tot mijn spijt ondertussen te oud voor, maar met jonge oren kun je bij zo’n kolonie de jongen met hoge piepgeluidjes gezellig horen kletsen. Dus wat deden die jonge vleermuizen nu buiten in de zon?
Stadsecologen in actie
Alle vleermuizen zijn wettelijk beschermd in Nederland. De Amsterdamse stadsecologen houden ze daarom extra in de gaten om te voorkomen dat ze bij (bouw-)werkzaamheden verstoord worden. Uma Ho-Sam-Sooi, onze vleermuisecoloog van dienst, wist me te vertellen dat het op zich wel eens vaker voorkomt dat een vleermuis buiten ...
Ook als je zoveel mogelijk thuisblijft, laat het Bos je niet los. Voor het Bos was Jakoba Mulder heel belangrijk. Ondanks dat ze later hoofd is geworden van de afdeling Stedelijke Ontwikkeling van Amsterdam, bleef ze als stedenbouwkundig ontwerpster bekend als de juffrouw van het Bos. Vorig jaar hebben we haar bij het 85-jarig bestaan van het Bos geëerd met een eigen tulp. Een hele mooie tulp mag ik wel zeggen. En natuurlijk heb ik afgelopen herfst een aantal bollen in de eigen tuin geplant.
Driedubbele verrassing
Net als het Bos mij altijd weer verrast, deed ook de Jakoba Mulder-tulp dat. Uit een van de bollen kwam niet een, maar twee bloemen tegelijkertijd. En toen ik dat op de foto wilde zetten, kwam de volgende verrassing. Er bleek een kameleonspin op te zitten. Al het goede komt in drieën, wordt wel beweerd. Verrassing drie was dat deze kameleonspin ook nog eens een wilde bij te pakken had.
Ik had nog nooit een kameleonspin gezien. Nou heet de kameleonspin ook niet voor niks kameleonspin. Want net als een kameleon kan hij van kleur veranderen. Van wit naar geel en omgekeerd. Je vindt ze vooral op een gele of witte bloem. Of eigenlijk zeg ik dat verkeerd, je vindt ze dus meestal niet vanwege hun schutkleur.
'Kom maar in mijn hokkie'
Het verhaal is dat door deze camouflagetruc de spin minder snel wordt opgemerkt door zijn prooi. In plaats van een lekker maaltje nectar te vinden, wordt zo’n vlinder of bij dan zelf een hapje. En door z’n schutkleur wordt de spin weer minder snel een hapje voor hongerige vogels. De kameleonspin maakt geen web, maar zit uren stil met haar vier grote voorarmen wijd totdat er een slachtoffer langskomt. 'Kom maar in mijn hokkie.' Haar armen, niet zijn armen. Want het zijn altijd vrouwtjes die dat doen. Zij hebben voedsel nodig om eieren te maken. De veel kleinere volwassen mannetjes rennen alleen maar rond op zoek naar vrouwtjes.
Zonnebrand
Terwijl kameleons heel snel van kleur kunnen veranderen, doet de kameleonspin er best lang ...
Op de Grote Speelweide in het Amsterdamse Bos staat een grote houten kruiwagen. Het monument is een beeld van Leon van der Heijden, die deze week overleed.
Van Der Heijden werd geboren in 1938 in Den Bosch en was een universeel kunstenaar. Opgeleid aan de Kunstnijverheidsschool in Maastricht, gevolgd door de Rijksacademie voor Beeldende Kunsten in Amsterdam. Daar woonde hij ook vanaf 1963. Hij werkte abstract en maakte keramiek, schilderijen en beelden en ontwierp zelfs een klimplastiek met terrassen en wanden van het bruine beren- en ijsberenverblijf in Artis.
Mediterrane begraafplaats
Maar hij was ook hovenier. Eind vorige eeuw maakte ik eens een wandeling in mijn buurt in Amsterdam en mijn aandacht werd getrokken door een klein, houten, wit gebouwtje; een soort 19e-eeuws wachthuisje. In het huisje stonden verse bloemen. Het hek stond open en ik liep naar binnen en betrad voor het eerst de voormalige begraafplaats 'Huis te Vraag'. Een romantisch geheel van oude grafstenen, enigszins overwoekerd, zware kastanjebomen en taxushagen. Maar goed onderhouden.
Op het terrein stuitte ik op een gebouw waar een bijna mediterrane sfeer hing, bloemen in potten en binnen zag je schilderijen. In een vitrinekastje stond allerlei informatie te lezen over de sinds 1962 gesloten begraafplaats waar eens een herberg stond. Het gebouw groeide later uit tot katoenfabriekje en een buitenplaats waar je naar de weg kon vragen. Het bleek dat de kunstenaar Leon van der Heijden hier woonde sinds 1987 en de taak op zich had genomen het groen en de tuin van de begraafplaats te onderhouden. Als je nog wat verder doorliep kwam je bij een oud weilandje met paarden en met enige moeite kon je het Nieuwe Meer en het Amsterdamse Bos zien schemeren vlakbij de Schinkelsluis. En in dat Bos staat die Kruiwagen, als eerbetoon aan het zware werk van degenen die het aanlegden.
Symbool
In de jaren tachtig had het Amsterdamse gemeentebestuur gemeend dat er ergens in het Bos een symbool of monument zou ...
De witte tijd in het Bos, is niet zozeer de winter als wel het voorjaar. De sneeuwklokjes zijn er al een aantal weken, maar nu bloeien ook de sleedoornachtigen al uitbundig. De komende tijd komen daar nog krentenboompje, vogelkers, boskriek, daslook en fluitenkruid bij. En de meidoorns, de kersenbomen in het Bloesempark en de paardenkastanjes natuurlijk. Ik schreef sleedoornachtigen, omdat ik bij die wilde pruimen wel eens twijfel over wat er nu zo uitbundig staat te bloeien. Het kan echte sleedoorn zijn, maar misschien ook wel een heesterpruim of... Maar mooi zijn ze, ze bloeien nu al en als je ze echt gaat bekijken dan zie je ook van alles anders. Vogels, bezoekende insecten, van de week zag ik zelfs nog een pruimpje tussen de bloesem.
1 maart Martenitsa-dag
Twee jaar geleden hing er vlak bij de Boswinkel een Martenitsa aan de takken. 'Een marte-wat?' hoor ik je vragen. Nou dat zit zo. Een Martenitsa is een figuurtje of armbandje van rode en witte wollen draden. Je ziet ze in Nederland steeds vaker in bloeiende bomen en struiken hangen. Een gewoonte overgewaaid uit de Balkanlanden, zoals Bulgarije. Daar wordt op de eerste maart 'Baba Marta' (letterlijk 'Grootmoeder Maart') gevierd. Men geeft elkaar dan een 'Martenitsa' als symbool voor een nieuw begin, voor geluk en gezondheid, voor liefde en vrede en voor het komende voorjaar. Je draag je Martenitsa tot 21 maart of tot je een ooievaar of zwaluw ziet, daarna hang je je Martenitsa aan een bloeiende boom of struik.
Nu is niet de bedoeling dat de miljoenen bezoekers in het Bos van alles aan bomen en struiken gaan hangen. Amsterdam heeft met die liefdesslotjes aan bruggen al genoeg te stellen. Maar elkaar aanstaande zondag een mooi voorjaar toewensen zonder storm, dat vind ik zo’n gek idee nog niet. Ik kijk ondertussen wel uit naar vredige windjes en een lekker lentezonnetje.
Binnenkort hangt het Bos weer boordevol gele slurfjes. De mannelijke katjes van de els en de hazelaar laten dan hun stuifmeel meevoeren door de wind. Dergelijke bomen noemen we naaktbloeiers. Ze bloeien voordat ze blad hebben.
Hazelaars vind je als struiken op veel plaatsen in het Bos. Maar op twee plaatsen kun je ze als bomen vinden. Allereerst op het Vogeleiland, alwaar de gewone hazelaars echte stammen hebben. En wat voor stammen. De gladde schors heeft zulke kronkelende ribbels en knoesten, dat elke beschrijving te kort schiet. Net een sprookje, daar moet je echt zelf gaan kijken.
Boomhazelaars en klimaatverandering
In het Bos staan ook echte boomhazelaars, ook wel Turkse hazelaars genoemd. Je vindt ze bij de Schotse Hooglanders, vlak naast de veekraal. De stam heeft geen gladde bast zoals de gewone hazelaar, maar een zeer ruwe kurkachtige schors. En de hazelnootjes zitten in bosjes bijeen in omhulsels met woeste uitsteeksels. Nu in de boom en op de grond te vinden als een soort van stekelbollen.
Het is een boom die de laatste tijd steeds vaker genoemd als boom van de toekomst omdat 'ie goed tegen warmte en droogte kan. Andere bomen hebben het in Nederland door de klimaatverandering steeds moeilijker. Dat geldt bijvoorbeeld voor de fijnspar, die mogelijk helemaal gaat verdwijnen uit ons land. Ook in het Amsterdamse Bos zie je daar wel sterfte van optreden. Of dat komt van door hitte en droogte, of juist door wateroverlast, moet je in het Bos wel altijd goed bekijken.
Dat geldt ook voor de plek van de boomhazelaars in het Bos. Dit deel wordt beheerd als natuurbos, en dat betekent dat er zo weinig mogelijk ingrepen gedaan worden. Fantastisch natuurlijk dat het Bos al een aantal van deze klimaatbestendige boomhazelaars heeft, maar staan ze niet op een te natte plek en worden ze als kleinere bomen niet te veel in de schaduw gezet door de omringende beuken? Ze lijken het op deze plek juist wat moeilijk te hebben. Zou het niet mooi zijn als ook elders in het Bos ...
Voor allen met een interesse voor wiskunde heb ik een mooie opgave! Neem 2 houtduiven, een mannetje en een vrouwtje. Houtduiven lukt het om in een voedzaam jaar maar liefst 3 tot 4 nesten jongen groot te brengen. Het legsel bestaat uit 2 eieren. Per jaar brengen houtduiven dus 6 jongen groot. Neem nu eens aan dat die jonge houtduiven zich de volgende jaren ongestoord kunnen voortplanten, 3 nesten per jaar. De vraag is dan: hoeveel houtduiven heb je na 20 jaar? Lieve lezer; schrik niet. Dat zijn er dan ongeveer 2,3 miljard. Inderdaad, miljard, geen miljoen. Als de duiven ongeveer 1 liter in beslag nemen is dat een laag van 23 centimeter dik boven het gehele Amsterdamse Bos.
Als gedachte is dat leuk, in de werkelijkheid moet ik niet denken aan zo veel duiven. En gelukkig heb ik vrienden die het helpen voorkomen. Haviken! Sinds jaren mijn studieobject.
Als een Amsterdamse vogelaar zich in 1969 zou laten invriezen en 50 jaar later enthousiast het veld in zou gaan dan wacht hem een verrassing. De Bijlmermeer is intussen volgebouwd en ook in de samenstelling van de vogelwereld is er veel veranderd. Lepelaars zag je in 1969 alleen op een plaatje, voor grote zilverreigers moest je toen naar Hongarije of naar Artis. En pas met de eerste stappen van de ontkerkelijking kwamen de kerkuilen op in onze landschappen. En roofvogels leefden alleen in de ruige natuur van de Veluwe.
Opkomst van de havik
In de 70’er jaren verdwenen de ergste landbouwvergiften uit ons milieu en lukte het de roofvogels, met de buizerd voorop, om vaste voet te krijgen in de Nederlandse natuur. Op de voet gevolgd door de schuwere maar opportunistischer havik. Er was voedsel genoeg, en de bossen die na de oorlog waren aangelegd werden oud genoeg om als broedplaats te dienen. Eind 70’er jaren bereikten haviken onze laagveenmoerassen. Langzaam maar zeker leerden ze te wennen aan de menselijke omgeving. Het is er gevaarlijk met auto’s en glazen ruiten, maar: voedsel in overvloed! Elk nadeel heeft zijn ...
Het leek een dag als alle andere te worden, die 4 december 1919, nu een eeuw geleden. Maar dat werd het allerminst. ’s Avonds trekt een hevig onweer over de gemeente Nieuwer-Amstel en om acht uur valt in het dorp Amstelveen het elektrische licht uit. In die diepe duisternis tekent zich een helse vuurgloed af bij de Nieuwe Meer. De Koenenmolen uit 1635 staat in de hens. De brandweer rukt uit, maar het is een ongelijke strijd. De Koenenmolen is reddeloos verloren.
De molen ontvlucht
Het blad De Molenaar bericht enkele dagen later dat de bliksem als eerste insloeg in de stal naast de Koenenmolen. Een enorme klap waarbij drie van de zeven koeien direct dood neervielen, maar waardoor wonder boven wonder geen brand uitbrak. Dat was wel even anders toen vervolgens de bliksem in de bewoonde molen zelf insloeg. De vlammen laaiden meteen hoog op. Arie Verhaar met vrouw en knecht moesten de molen hals over kop ontvluchten zonder ook maar iets mee te kunnen nemen. Zijn hond en de kat (zie foto) hebben eigen pootjes, dus hopelijk hebben die het ook gered. Maar dat lees ik nergens. Wel dat ook zijn bootjes verbrand zijn. En dat de brandschade niet door de verzekering wordt gedekt.
IJspret
De Koenenmolen was een van de oudste molens in de buurt van Amsterdam. Deze poldermolen maalde bijna driehonderd jaar lang het overtollige water uit de polder naar de Nieuwe Meer en domineerde daar de horizon. Vele kunstenaars hadden hem vereeuwigd. Een speciaal plekje had 'ie bij de Amsterdamse schaatsers die ’s winters met duizenden tegelijk over de Schinkel en de toen nog ondiepe Nieuwe Meer naar de molen gleden. Daar aangekomen was het klunen geblazen. Om de schaatsen te sparen, werd er altijd turfstrooisel neergelegd. Verder ging de tocht dan over het Karnemelkse Gat richting Amstelveense Poel, hèt centrum voor ijsvermaak.
Gered en toch verloren
De Buitendijkse Buitenveldertse Polder-Noord was de laatste polder bij Amstelveen die nog uitgeveend werd. Het veenderijbestuur ging daarbij ...
In de herfst is het genieten in het Bos. Op heel veel plekken de prachtige najaarskleuren van de beuken. En als straks alle blaadjes zijn gevallen, vallen al die groene naaldbomen weer extra op. Maar niet alle naaldbomen blijven groen. In het Bos staan drie soorten naaldbomen die ook hun blaadjes laten vallen in de herfst. Nu kun je hun naalden zien verkleuren. Op het pareltje van het Bos, het Vogeleiland, vinden we de Europese lork of lariks. Die wordt nu geel.
Op andere plaatsen in het Bos, zoals bij de paardenwaadplaats, staan de Chinese watercipressen er nu lichtbruin bij. Zelf vind ik die mooier als de naalden eraf zijn. Dan zijn ze toch niet helemaal kaal, maar hangen overladen met strengen vol mannelijke bloemknoppen.
Veel warmer bruin kleurt de Amerikaanse moerascipres, die je ook in het zuidelijk deel van het Bos kunt vinden. In het Bos vind je ‘m vooral aan de waterkant. Hoe natter hij staat hoe meer luchtwortels de moerascipres vormt. Daardoor kan 'ie zelfs in ondiep water groeien.
Drie mooie boomsoorten, allemaal uit een ander werelddeel. Nu te zien in herfstdracht..
In Europa komen groeien 454 verschillende wilde boomsoorten. Van die bomen komen 265 soorten enkel in Europa voor. Dat klinkt als nog best wat. Zeker als je weet dat tijdens de ijstijden in Europa veel meer bomen zijn uitgestorven dan in Noord-Amerika. Maar nu blijken van die 265 soorten er minstens 155 alsnog met uitsterven bedreigd. Bijna zestig procent. Dat klinkt toch best heftig.
Servische spar
Een van die bedreigde bomen is de Servische spar. Een ultra-slanke naaldboom, die bij ons vooral gekweekt wordt als kerstboom en dus zelden groot wordt. In het wild komt de Servische spar alleen voor in de bergen van Bosnië-Herzegovina en Servië. Zijn leefgebied daar wordt steeds kleiner en raakt ook steeds verder versnipperd door houtkap en bosbranden. Bovendien krijgt deze spar in zijn oorsprongsgebied last van de klimaatverandering. Dat las ik in het eind september uitgekomen rapport van de Internationale Unie voor Natuurbescherming (IUCN), die deze boom op de 'rode lijst' van te beschermen Europese boomsoorten heeft geplaatst.
En dan besef je weer wat een bijzonder bos dat Amsterdamse Bos toch is. Want bij de Kleine Vijver staat een heel bos van die bedreigde Servische sparren het hele jaar door mooi te wezen. Vanzelfsprekend zal de nieuwe bomenroute van het Bos ook hier langs gaan.
Arve of Alpenden
In oude beschrijvingen van het Amsterdamse Bos wordt vaak gerept over de arve of alpenden die bij de aanleg is aangeplant. Terwijl we vroeger leerden dat dennen in Nederland altijd twee naalden bij elkaar hebben, heeft die alpenden juist naalden in bosjes van vijf. Geen bedreigde naaldboom op Europese schaal, maar in het Amsterdamse Bos leken ze uitgestorven. Na flink zoeken, heb ik er enkele weken geleden toch nog twee gevonden vlakbij die Servische sparren. En afgelopen week nog eentje bij de Arena. Die waarschijnlijk laatste drie exemplaren in het Amsterdamse Bos worden intussen flink overvleugeld door de er omheen staande eiken. Als er geen nieuwe aangeplant ...
Ooit stond Nederland vol met lindebossen. Tegenwoordig behoort de wilde inheemse linde tot de grote zeldzaamheden. Zo begon de grote lindekenner Bert Maes zijn artikel over de ontdekking in 2008 van een groot en uniek lindebos in de omgeving van Maastricht. Extra mooi die ontdekking omdat net het jaar daarvoor vijf boswetenschappers een warm pleidooi gehouden hadden voor de terugkeer in Nederland naar het lindewoud.
Wij boffen, want het Amsterdamse Bos heeft vele prachtige lindelanen. De beroemdste is wel de Galoppeerbaan gelegen tussen de Boswinkel en de Grote Vijver. Deze royale lindelaan is geïnspireerd door de Rotten Row in Hide Park, in 1690 aangelegd door onze stadhouder-koning Willem III als veilige route tussen zijn twee paleizen in Londen.
Amerikaans lindewoud
En lang voor de roep om de terugkeer naar het lindewoud, zijn in het Amsterdamse Bos al stukken lindebos aangelegd. Het meest opvallende is het bos van Amerikaanse linden ten noordoosten van het Land van Bosse, het grote evenemententerrein van het Bos. In dit deel zijn kort na de oorlog speciaal Noord-Amerikaanse boomsoorten aangeplant, zoals bijvoorbeeld ook de bijzondere grijze walnoot. Amerikaanse linden worden in Nederland wel als laanboom aangeplant, maar in bosverband ken ik ze nergens anders. Elders in het Amsterdamse Bos vind je nog twee stukken bos met Europese lindensoorten. Eentje met lindes van ondertussen zo’n 75 jaar oud. En een perceel in het zuiden dat waarschijnlijk aangeplant is bij het 50-jarig bestaan van het bos in 1984. Toen zijn op de boomplantdag de laatste stukken van het oude bos beplant door heel veel kinderen.
De burgemeesterslinden
Zeker is het dat er op dezelfde dag ook drie losstaande winterlindes geplant zijn door hoogwaardigheidsbekleders. Een voor elke gemeente waarin het Bos ligt. Ze staan bekend als de burgemeesterslindes. Rond lindes bestaan allerlei legendes en verhalen, en die moeten we blijven koesteren. Dus niet verder vertellen dat het eigenlijk de ...